Regie: Ester Gould en Sarah Sylbing. Voice over (tekst en regie) en dramaturgie: Katja Schoondergang.
In Amsterdam-Noord,
tussen de Meeuwenlaan en de Adelaarsweg,
ligt de Vogelbuurt.
Het is een dorp in een stad,
een buurt als vele andere,
zo een waar mensen elkaar nog groeten.
Met een dierenwinkel.
En een voedselbank.
En met bewoners met schulden, heel veel schulden.
Paul ziet ze dagelijks op zijn spreekuur: buurtbewoners die omkomen in de papieren:
herinneringen,
aanmaningen,
sommaties,
ze weten vaak niet eens wat het inhoudt,
laat staan dat ze weten wat er boven hun hoofd hangt.
Die 400 euro is voor de deurwaarder.
Hij wil het voor maandag hebben
anders komt hij met een ontruimbevel.
‘Heb jij voor mij een vlooienkammetje?’
400 euro is niets,
dat weet Dennis ook wel.
‘We moeten wat’
De duif is straks tien
of honderd keer zo veel waard,
het is slechts een kwestie van tijd.
Maar tijd, ja, dat heeft Dennis niet.
‘Ik heb het nodig.’
De huur moet betaald.
‘De zaak moet draaien.’
De een helpt de ander.
Zo zijn ze daar wel,
in de Vogelbuurt
in Amsterdam-Noord.
Het is een buurt waar rekeningen zich opstapelen.
En ze bijna ten ondergaan aan schulden,
maar ze toch weer boven komen.
Het is een buurt
waar helemaal niks te halen valt,
toch houden ze daar,
tussen de Meeuwenlaan en de Adelaarsweg,
een hele industrie
van bewindvoerders, schuldhulpverleners,
deurwaarders en incassobureaus draaiende.
Er zijn heel veel buurten als de Vogelbuurt,
Overal wonen mensen met schulden.
Je komt er zo in,
maar kom er maar eens uit…